Home

Algemeen

Inleiding
In dit hoofdstuk worden de financiële ontwikkelingen voor de komende periode weergegeven. Het gaat om ontwikkelingen die mogelijk een forse financiële impact op de gemeentelijke financiën hebben.

Bestuursprogramma 2022-2026
Het coalitieakkoord is recentelijk aan de raad aangeboden en maakt geen onderdeel uit van deze kadernota. Deze kadernota is beleidsarm. Het coalitieakkoord wordt de komende maanden in een nieuw bestuursprogramma uitgewerkt. Dit programma vormt de basis voor de begroting 2023 en de ambities, de speerpunten en het nieuwe beleid voor het jaar 2023 en meerjarenraming.  

Meerjarig investeringsplan
In de begroting 2022 is een eerste aanzet voor een meerjarig investeringsplan gepresenteerd. Het plan is indicatief, nog niet volledig en dynamisch, want periodiek wordt het plan geactualiseerd. Aan de hand van een separate bijlage van deze kadernota is het plan geactualiseerd. Ten behoeve van de begroting 2023 wordt het plan opnieuw geactualiseerd.

In het kader van een zogenaamde warme overdracht naar een nieuwe bestuursperiode is in de begroting 2022 een bedrag van € 500.000 voor het meerjarig investeringsplan gereserveerd.      

Gemeentefonds
Gemeenten zijn in het algemeen financieel erg afhankelijk van de inkomsten van het Rijk. Dit geldt ook voor de gemeente Borger-Odoorn. In totaal ontvangt de gemeente ongeveer € 57 miljoen van het rijk en dat is ruim 75% van de totale baten (€ 76 miljoen).

De hoogte van het gemeentefonds is gekoppeld aan de rijksuitgaven. Dit wordt ook wel samen de trap op - trap af genoemd. Het nadeel van deze systematiek is een zeer grillig verloop van het gemeentefonds en de afhankelijkheid van de rijksuitgaven.

We zien dat als gevolg van het nieuwe regeringsbeleid de verwachting is dat in de meicirculaire het gemeentefonds fors toeneemt en het is de verwachting dat de aangekondigde bezuinigingen in dit voorjaar (van € 10 tot € 15 miljard) leiden tot een neerwaartse bijstelling van het gemeentefonds in de septembercirculaire. Het advies is in verband met dit grillige verloop van het gemeentefonds een voorzichtige raming in onze begroting op te nemen.

Uit de meicirculaire zal blijken dat er na 2026 grote onzekerheid komt. De kabinetsplannen reiken tot en met 2025 en leiden tot een hoger gemeentefonds en vallen vanaf 2026 sterk terug. Ook de opschorting van een omstreden bezuiniging, de zogeheten opschalingskorting, vervalt vanaf 2026. Tot slot is er ook geen duidelijkheid over een structurele compensatie van de gestegen kosten van jeugdzorg vanaf 2026.

In de media wordt deze onzekerheid voor het jaar 2026 het ravijnjaar genoemd. Het gemeentefonds daalt in dit jaar fors en dit maakt het voor een nieuw bestuur heel lastig om toekomstplannen te maken. In de meicirculaire zullen we de raad in een memo over de financiële consequenties van deze circulaire informeren en adviseren de verwerking hiervan in de begroting 2023 en meerjarenraming op te nemen.

Herziening Gemeentefonds
Het college heeft periodiek in financiële rapportages informatie over de herziening van het Gemeentefonds verstrekt. De mogelijke financiële effecten kunnen vanaf 2023 fors zijn en kunnen zowel positief als negatief zijn.

Het Rijk houdt vast aan de omstreden invoering van de herverdeling van het gemeentefonds per 1 januari 2023. Verder uitstel vinden de minister van Binnenlandse Zaken en de staatssecretaris van Financiën onverantwoord. Een andere verdeling van het Rijksgeld over de gemeenten is volgens het ministerie nodig, omdat volgens de huidige verdeling sommige gemeenten (veel) te veel geld krijgen, en andere juist (veel) te weinig.

Het huidige model is volgens de twee fondsbeheerders ‘echt achterhaald’, met name in het sociaal domein. Invoering per 2023 heeft volgens de fondsbeheerders als bijkomend voordeel dat geen enkele gemeente er tot 2026 financieel op achteruit zou gaan. Niet dat er uiteindelijk geen nadeelgemeenten zullen zijn, maar de accressen zien er de komende jaren dermate goed uit, in combinatie met het bevriezen van de opschalingskorting en wat extra geld voor de jeugdzorg, dat de klappen van het nieuwe model moeten kunnen worden opgevangen.

Uit eerdere voorlopige berekeningen bleek dat de financiële effecten samengevat als volgt waren: van Oost naar West en van platteland naar stad. Vervolgens is een actief lobbytraject gevoerd met name via de P10. In de Begroting 2022 is gemeld dat op basis van nieuwe berekeningen de gemeente Borger-Odoorn een voordeel gemeente is (€ 46 per inwoner). Uit de meest recente berekeningen blijkt dat dit voordeel op dit moment € 13 bedraagt. Deze berekeningen zijn gebaseerd op basis van macro historische kosten van 2019 en zullen in de toekomst op basis van 2023 opnieuw worden geactualiseerd.

Het is de intentie om de effecten van de invoering van het nieuwe verdeelmodel te beperken. Het voor- of nadeel wordt i n 2023, het eerste jaar, teruggebracht tot maximaal € 7,50 en bedraagt dan in totaal tot en met 2025 hooguit € 37,50 per inwoner.

In de meicirculaire worden de effecten van de herziening bekend gemaakt en in een memo worden de effecten van de circulaire voor onze gemeente berekend. Het memo wordt aan de raad verstrekt, zodat het memo kan worden betrokken bij de behandeling van deze kadernota op 23 juni 2022.  

Omgevingswet en Wet kwaliteitsborging bouwen (WKB)
De Omgevingswet is tot dusver een aantal malen uitgesteld. We bereiden ons intensief voor op de invoering van deze wet per 1 januari 2023. Voor de invoering van deze wet heeft de raad tot dusver in begrotingen incidentele middelen beschikbaar gesteld. Het is de verwachting dat in de meicirculaire 2022 een incidentele compensatie komt voor de invoering van de wet. In deze circulaire zullen we de raad over deze incidentele financiële effecten informeren.

De structurele effecten van de invoering van de Omgevingswet zijn op dit moment niet bekend. Dit zijn we aan het onderzoeken en ook wordt onderzocht welke mogelijkheden er zijn om de kosten en opbrengsten te beïnvloeden. Als voorbeeld kan worden genoemd dat als gevolg van de invoering van WKB de bouwtechnische toets vanaf 2023 door de markt wordt gedaan. Dit heeft naar verwachting grote consequenties voor zowel de (bouw)leges als de kosten. De verwachting is dat het Rijk geen financiële structurele compensatie biedt voor de Omgevingswet en de WKB. Van belang is dan ook om per saldo de financiële structurele effecten te minimaliseren.   

Het is onze intentie om bij het samenstellen van de Begroting 2023 deze financiële structurele effecten in beeld te brengen.

Deze pagina is gebouwd op 10/03/2022 11:11:18 met de export van 09/29/2022 11:01:35